Trektochtje in "le Chablais".

Door Joost Versteegen

 

Stap, stap, stap. Hijg, puf, zweet. Waarom vind ik dit nou toch in 'shemelsnaam leuk? Ik ben bezig met een Trektochtje in "le Chablais" (eerste week van September 2002) in de Haute Savois, direct ten zuiden van het meer van Geneve. Dit berggebied heeft niet zo'n hoge bergen (tot 2500 m) maar de bergen zijn hier wel ruig. Steile klippen rijzen omhoog tussen de groene dalen. Bovendien ligt dit gebied ingeklemd tussen hoge sneeuwbedekte bergketens zoals de Dents du Midi, de Mont Blanc regio en Wallis. Vreemd genoeg is dit gebied niet zo druk bezocht door wandelaars.

Bergwandelen, wat is daar nou zo leuk aan? Ik hijg als een paard. Dat op zich kan leuk zijn, er zijn vele sporters die dat leuk vinden. Ik zweet als een otter (rare uitdrukking, eigenlijk). Dat is duidelijk minder leuk. Als het regent, word ik nat. Ook niet zo geweldig. Op mijn rug een rugzak met eten, drinken, regenjas, slaapzak enz. De riemen drukken in mijn schouders. Duidelijk ook niet zo super….En toch ga ik elk jaar weer bergwandelen. Waarom….? (tja, waarom zijn de bananen krom? Heb ik opgezocht; ze groeien naar boven toe, en daarom zijn ze krom!) Om het uitzicht, dat bij iedere bocht verandert. Om de bloemenzee in de alpenweide. Je ruikt de duizenden bloemen. Om de duizenden insecten, die je hoort zoemen. Uiteraard hoor je ook in de verte de koeienbellen , en af en toe een vliegtuig. (tussen haakjes: waarom hebben die koeien eigenlijk van die grote bellen om hun nek? Omdat hun hoorns het niet doen!) Om een klein bergbeekje of een bergmeertje, met super helder water. Om een sparrenboom, van 30 meter hoog. Om het wandelen zelf; verstand op nul, blik op oneindig. Af en toe het terrein vergelijken met wat er op de kaart staat. Gaan we nog goed? Blijft het weer goed genoeg? Om de dieren, welke je zou kunnen zien, als je rustig ergens gaat zitten…….

's Avonds bij een hutje: hoog boven ons cirkelt een steenarend rondjes op de thermiek.

De steenarend, Aquila chrysaetos in het latijn, Golden eagle in het engels. In het frans "Aigle royale". Spanwijdte tot 2,2 meter! Gewicht tot 6 kilo! Ze kunnen 15 tot 20 jaar oud worden. De steenarend leeft tegenwoordig bijna alleen nog maar in de berg gebieden. Hij jaagt op kleine dieren, zoals de alpen marmot, hazen, vossen , wezels en kleine vogels. Daar storten ze zich dan op met een snelheid die kan oplopen tot 150 km/h. Het is een beschermde diersoort over de hele wereld. In de alpen heeft het bestand zich gestabiliseerd.

 

steenarend

Zodra een steenarend zich vertoont boven de puinhellingen, (of als zodra ze wandelaars horen of zien,) beginnen de marmotten te fluiten. Een schel hard fluitgeluid. Op die manier waarschuwen marmotten elkaar voor gevaar. Marmotten zie je hier ook veel. Ze leven boven de boomgrens, liefst op zuidhellingen. Het is een groot knaagdier: 40 tot 50cm lang. Ze kunnen 3,5 tot 8 kg wegen! Ze kunnen 15 jaar oud worden. Ze zijn verwant aan de eekhoornachtige. Ze leven in kolonies, in holen onder de stenen. In augustus "hooien" de marmotten droge planten en gras, waarmee ze hun hol bekleden als bescherming tegen de koude tijdens de winterslaap. Ze eten zaden, wortels, kruiden en grassen. Oorspronkelijk kwam de alpen marmot alleen in de westelijke alpen voor, maar door de mens is deze verspreid over de gehele alpen, en zelfs in de Jura en het Schwarzwald. Over de gehele wereld leven nog andere soorten marmotten. Een leuk wetenswaardigheidje is dat de alpen marmot in de Pyreneeën 10.000 jaar geleden uitstierf. Sinds 1948 zijn ze door de mens hier weer geïntroduceerd.

 

marmot

Ook een grote hoeveelheid gemzen lieten zich zien bij het hutje. Een waagde zich zelfs een tot op 20 meter afstand. In dit gebied zijn er ca. 500. De gemzen reageren ook op het fluiten van de marmotten. Ze zoeken dan snel een veilig heenkomen. Het zijn hele schuwe dieren. De gems kan ongeveer 4 meter hoog en wel 7 meter ver springen!! De fransen noemen ze "chamois". Ze zijn herkenbaar aan kleine scherp gekromde hoorntjes, en een witte vlek op de kont. (Verwant aan het hert? Tussen haakjes, het Edelhert komt hier ook voor). Ze kunnen 80 bij 120 cm groot en wel 40 kilo zwaar worden. Ze leven solitair, maar de geiten leven met de jongen in roedels. Ze leven in het hooggebergte, maar dan een verdieping lager dan de steenbok, dus rondom de boomgrens. De gems komt in de alpen en de Pyreneeën voor, en dankzij de mens ook in de Jura en het Schwarzwald. Ook in klein Azië en in de Kaukasus komen ze voor.

gemsen

Steenbokken komen in dit gebied ook voor, maar zoals gezegd moeten we dan een verdieping hoger. In dit gebied zijn er naar schatting zo'n 400. Bouquetin in het frans. Ibex in het engels. Capra-ibex in het latijn. Ze leven boven de boomgrens tot 3200 meter hoogte, op steile hellingen, in groepen van 10 tot 30 stuks. Bokken en geiten leven in aparte groepen. Ze kunnen 50 tot 100 kilo zwaar worden. Ze zijn herkenbaar aan de enorme horens. De bokken hebben horens van wel een meter lang met knobbels op de voorkant, en licht gebogen. De geiten hebben horens tot 20 cm lang. Steenbokken hebben unieke hoeven ontwikkeld, waarmee ze veel grip hebben op rotsgrond. In noodgevallen springen ze met 4 poten tegelijk zigzaggend naar beneden door zeer nauwe rotskloven. De steenbok was in de alpen rond de vorige eeuwwisseling (1900) bijna uitgestorven. Alleen in het privé jachtgebied "Gran Paradiso" van de Italiaanse koning kwamen er nog zo'n 50 stuks voor. Tegenwoordig zijn er weer tussen de 10000 en 20000 stuks. In de Pyreneeën leeft de variant "Iberische Steenbok". Er zijn er nog ca. 10000. Op de Arète de Charousse, ook in dit gebied, kwamen we eens plotseling tussen zo'n 30 tal steenbokken te staan. Steenbokken zijn helemaal niet schuw. Zolang je op meer dan 5 meter afstand blijft, blijven ze rustig staan. In dit gebied vindt men ook de Moeflon, welke vaak wordt verward met de steenbok. Ook de moeflon heeft grote horens, maar deze zijn veel meer gekromd, tot zelfs 180 graden rond. De vrouwtjes hebben geen horens. De moeflon is een wild schaap. In ijstijd is het uitgestorven in de alpen, maar de mens heeft het opnieuw geïntroduceerd in de alpen vanuit Corsica en Sardinië. Een Moeflon heb ik in dit gebied nog nooit gezien, wel in het gebied "Vanoise", ten zuiden van de Mt.Blanc.

 

 

mouflon, steenbokken

 

Maar over dat trektochtje...

 

Dag1: van La Chapelle d'abondance naar Refuge de Bise.

Na negen en een half uur rijden zijn we (te laat) bij het uitgangspunt: La Chapelle d'abondance, appartementengebouw "Les Airelles 3", op een hoogte van ongeveer 1020 m. Vanaf hier moeten we omhoog, over de GR5 naar de Pas de la Bosse (1816 m) en afdalen naar de Refuge de Bise (1502 m). Wij hadden geluk: we kregen een lift naar het Lac Fontaine, van waar we in een uurtje omhoog liepen naar de refuge. Overigens is de refuge ook met de auto bereikbaar. Ondanks dat, is de refuge nogal Spartaans uitgerust. De wc (er is er maar een) is een gat in de vloer met 4 planken eromheen, en de wasgelegenheid is een uitgeholde boomstam met water erin (tevens drinkplaats voor de geiten en koeien, welke hier in grote aantallen rond lopen). In de hut ontmoet je altijd wel een paar landgenoten die "de GR5 doen". Het eten in de hut was goed, alleen een beetje … tja.

 

Dag2: Cornettes de Bise.

Prachtig weer vandaag. Strak blauwe lucht. Van Refuge de Bise naar de Pas de la Bosse. Daar staat 40 minuten voor. Dolf kan het in 25 minuten. Dan links de flanken van de Cornettes de Bise in, en omhoog het couloir Seroukin in. We zijn vandaag niet de enigen. Al snel ben ik maatjes met een Fransoos van een jaar of 70 (?), die zijn groepje niet kan bijhouden. Ik kan Dolf ook niet bijhouden, dus... Met talloze serpentines steil omhoog, tussen steile rotsen door. Enig licht geklauter (geen staalkabels), naar de top van de Cornettes de Bise (2432 m). Je kijkt zo op de refuge, ruim 900 m lager. Fantastisch uitzicht op het Lac Leman en de Jura in het noorden, op de Dents du Midi en de Mont Blanc in het zuiden. Zelfs de Matterhorn is zichtbaar in het oosten (of vergis ik me?). Hierboven hebben we gelukkig mobiele ontvangst, zodat we de familie kunnen berichten dat we de reis goed hebben doorstaan. Alleen, als je niet stil blijft staan, switch je steeds van de franse provider naar de zwitserse provider. Beetje lastig. Aan de oostkant afdalen en naar de col du millieu. Over het paadje afdalen in het chaux de Millieu. Veel steenbokken (er liep een bloedspoor. Later zagen we iemand lopen met een dode steenbok op zijn rugzak en een geweer over de schouder). verder naar het montagne de l'Au, en naar de col d'Ugeon (2018 m). Daar een uurtje liggen zonnen in het gras. Dan toch maar afdalen naar refuge de Bise, want we hebben wel zin in een biertje. Het bergsteiger essen (maar dan de franse variant) was redelijk te eten, maar wat het was hebben we niet kunnen identificeren….

 

Dag3: van Refuge de Bise naar Refuge de Dent d'Oche.

Hier en daar een wolkje aan de lucht. Van refuge de Bise naar de col d'Ugeon (2018 m). Onderweg kwam er een steen ter grootte van een voetbal langs stuiteren. We verdenken de steenbokken. Vlak voor de col links omhoog naar de Dent du Velan. Hier onderdoor (wat geklauter voor de dent langs dus) en over de Arete de Charousse verder. We kwamen hier wat steenbokken tegen, die ons op 5 meter afstand stonden aan te kijken, alsof ze ons uitdaagden voor een partijtje armpje drukken. Uiteraard gingen ze gauw wat verderop staan toen ik mijn camera pakte…. Vanaf het noorden (Lac Leman) komt er mist omhoog zetten. Dus helaas geen uitzicht naar het noorden. Over de kam verder naar de Tete de Charousse (2003 m) en verder naar de col de Bise (1915 m). Hier even staan kletsen met een stel engelse GR5'ers, die in de refuge du Dent d'Oche overnacht hadden en lyrisch waren over het uitzicht vanmorgen. Dan via Col de Pavis (1944 m) (wederom steenbokken) naar het lac de Darbon (1813 m). Het ruikt hier naar bieslook. Na enig zoeken ontdekken we de bieslook plantjes aan de oevers van het lac.

 

steenbokken, en Dolf, op de Arete de Charousse.

 

Na de pauze aan het lac omhoog naar Les portes d'Oches (1937 m), een steile klim, en weer omlaag naar Lac de la Case (1750 m). Daar rechts af naar de Col de Planchamp (1996 m). We zitten inmiddels aardig in de mist. Vlak voor de col, linksaf de flanken van de Dent d'Oche in. Dit geitenpaadje is hier en daar voorzien van staalkabels. Het begint zachtjes te regenen. Verder omhoog naar de top van de Dent d'Oche (2221 m). Ik zie nog ergens een gems weg schieten. Blijkbaar is het de gewoonte om deze top andersom te doen, want steeds moeten we opzij voor tegenliggers. Op de top even bijkomen. ROMMELDEBOM, plotseling een donderslag (maar niet bij heldere hemel dus). Oeps, daar hadden we niet op gerekend. Onweer is niet zo handig bovenop een kam. Gelukkig is de hut dichtbij, zo'n 150 m afdalen aan de west kant, ergens op de kam. In sneltreinvaart over de kam verder, maar wel voorzichtig, want de noordwand van de Dent d'Oche is erg hoog en erg steil, al zie je daar nu gelukkig niets van. Wederom passages met staalkabels. Ook enige "luchtige" passages. Door de mist en regen zien we de hut nergens, maar die moet hier ergens op de kam staan. Kan niet missen zou je denken. ROMMELDEBOMMERDEBOMmerdebommerdebom!! Het paadje splitst, wat nu? Waarom splitst zo'n paadje nu op een kam? Dat is toch totaal onlogisch! ROMMELDEBOM. Dan hoor ik rechts beneden me ergens een deur dicht slaan. Yes! Snel naar de Refuge de Dent d'Oche (2066 m). Druipend nat storten we ons naar binnen door de dikke stalen deur. Behalve vier gozers uit Geneve, welke de Dent wilden beklimmen, maar nu hier "vast zitten", zijn we de enige gasten. Ze zijn verder niet bijzonder spraakzaam (misschien ligt dat aan ons frans?). Het bier, en de kaas fondue smaken bijzonder goed. Te goed, want 's nachts moet ik er toch echt even uit, op zoek naar het wc hok buiten. Het regent nog steeds, %@#$!@#^!. Lichtjes vochtig kruip ik weer de laken zak in.

 

Vanaf Lac de Darbon omhoog.

 

Dag 4: van Refuge de Dent d'Oche naar Refuge d'Ubine.

De dag begint met mist en regen. Het fabuleuze uitzicht, 's morgens vanaf de Dent d'Oche, dat ons beloofd was, gaat dus aan onze neuzen voorbij. Uit frustratie koop ik dan maar wat ansichtkaarten van de hut, die scan ik dan wel in. Hier, bij deze dus

 

 

Refuge du Dent d'Oche (foto ingescand)

 

Vanaf de refuge (2066 m) afdalen (staalkabels, hier en daar wat zoeken in de mist) naar de chalets d'Oche (plm. 1550 m). Bijna lopen we de chalets voorbij in de mist, maar dankzij een opvallende gele wegwijzer toch niet. Dan links af, tot het Lac de la Case (1750 m). Daar rechtsaf, naar de Col de case d'Oche (1812 m). Het houdt op met regenen. Afdalen naar het gehucht Darbon (1583 m). Lijkt wel en beetje zo'n spookstadje….geen mens te bekennen. Na de maaltijd weer verder, links omhoog naar een naamloze col (1796 m) op de flanken van de Mont de Chillon, via een prachtig stil en verlaten dalletje. Eerst door de weilanden, dan door een bos, tenslotte door de almen, totdat een koe ons de weg verspert . Eromheen is geen optie vanwege de drassigheid. Als we de dame willen weg jagen, door geroep en wilde arm gebaren, gaat ze doodleuk vlak voor ons staan schijten. We staan wat onhandig op een steil stukje, vlak achter elkaar, dus we kunnen niet op tijd weg springen, en de viezigheid spettert onze broeken en t-shits vol. $#$&#@%!!!! Op de col een reepje chocolade, en een schoon shirtje aan. De mist trekt langzaam weg. Het is nog wel bewolkt. Vervolgens afdalen naar het Lac Fontaine (1356 m). Hier een uitsmijter en thee, in een leuk restaurantje. De sokken kunnen drogen voor het oplaaiende houtvuur. Dat is wel even lekker, na de hele dag nattigheid. Na een uurtje maar weer verder naar Ubine, via Les Maupas (plm. 1500 m). Een prachtige route door het bos. Onderweg doen we ons tegoed aan frambozen en bosbessen. Bij aankomst in de Refuge d'Ubine (1485 m) was er feest ter ere van de verjaardag van de madame de gardien. Er wordt gezongen, gezopen, en (fanatiek!) gedanst. Een van de gasten zit op een trek harmonica te spelen. Klinkt goed! We krijgen een biertje, en de gardien zegt dat we moeten gaan zitten, ze wijst ons later de slaap plaatsen wel. Als de gasten weg zijn blijkt dat er hier douches zijn. Wat een luxe! Wel even rennen, want er is zojuist een groep nederlanders binnen gekomen (daar gaat mijn theorie dat het hier nog rustig is!) en ik wil nog wel warm water. De maaltijd smaakt fantastisch, en als we vragen wat we nou eigenlijk gegeten hebben wordt er wat geheimzinnig over Bouquetins gesproken en worden en poefpoef geluiden gemaakt…..gelukkig snappen we er verder niks van. Het is niet druk, zodat we een slaap zaaltje voor ons alleen hebben. Dan kunnen we alles te drogen hangen.

 

Dag 5: van Refuge d'Ubine naar La Chapelle d'abondance.

Na een prima nachtrust weer vroeg op. In het dal ligt een wolken dek, de hemel is hier en daar blauw. Ons eigenlijke plan was via de col de la plagne naar de top van de Mont Chauffe (2093 m), maar door het twijfelachtige weer (wat later 200% meeviel, de bewolking bleef beneden in de dalen hangen. Ik had ook nog de gardien geconsulteerd, maar die vertrouwde het ook niet!) namen we het volgende alternatief; terug richting Les Maupas, maar ruim daarvoor omhoog door de velden (vuist grote sprinkhanen!) naar de kam, en over deze kam (plaatselijk tamelijk smal) naar de Pointe de Lachau (1962 m). Dan afdalen over de kam naar de col d'Ubine (1694 m), hier kwamen we die groep Nederlanders weer tegen, en dan via de Chalets de Mens (nog even lekker in het zonnetje gelegen) naar de parkeerplaats bij "Chalets de Chevenne" (1217 m).

 

Dolf, op de kam op weg naar de Pointe de Lachau.